Verborgen sporen Het Spoorboekje roept verrassende reacties op van mensen die ook een verhaal over hun familie in de Spoorhoek hebben. Reden voor een digitaal vervolg op deze website. Met foto's en informatie verzameld en beschreven door Jolanda Keesom. Reacties en aanvullingen over andere families zijn welkom!
De Vivo van Munneke op Hommelstraat 47 t/m 51
(foto: Simon Rusch jr.)
Op het korte stukje Hommelstraat tussen de kiosk op de hoek met de Spoorwegstraat en café de Amstelhoek op de hoek met de Patersstraat, hebben lange tijd slagers, groenteboeren en kruideniers gezeten. Het leegstaande pand met oranje pannendak van de voormalige “Growshop” op nummer 49 was tot halverwege de jaren zeventig een prachtige kruidenierswinkel met deuren en een luifel van koper waarboven in sierlijke letters de naam Munneke stond. Ondanks de opkomst van de supermarkt hield de familie Munneke het daar tot 1975 vol als Vivo-winkel. Jongste dochter Hilly vertelt.
'Mijn moeder kwam uit Bellingwolde en mijn vader uit Avereest. Ze hebben elkaar in Deventer ontmoet en zijn in 1930 getrouwd. In 1931 zijn ze naar Arnhem gegaan om een Albinowinkel in de Oeverstraat te beginnen.' Pas in 1951 werd Hilly Munneke op de Hommelstraat geboren als jongste van vijf kinderen. Ze heeft de Albinowinkel niet meegemaakt, maar is wel in het bezit van een oude interieurfoto van de winkel waarop links haar vader staat, naast het winkelpersoneel rechts. Albino was een kruidenierswinkelketen die gesticht was door de Groningse margarinefabrikant Van der Bergh die later onderdeel werd van Unilever. In 1947 werd deze keten opgeheven.
De familie Munneke verhuisde eind jaren dertig naar de Hommelstraat, naar een pand van Marga Klompé. Tot de Tweede Wereldoorlog woonde het echtpaar met drie kinderen in de Vogelwijk, maar toen ze in 1945 na de evacuatie terugkwamen, gingen ze in de ruime woning boven de winkel wonen. Daar werden nog twee kinderen geboren, van wie alleen Hilly nog leeft.
Van links naar rechts: Hilly's vader en twee medewerkers in de winkel op Hommelstraat 49, rond 1940
Boekjes klaarmaken
'Mijn vader is altijd kruidenier geweest. De Vivo was de coöperatieve inkoopcombinatie waarvan hij lid was om de prijs te drukken. Suiker, zout, eieren, ham, kaas, koekjes, chocolade, waspoeder; alles werd via de Vivo ingekocht en in ons pakhuis op nummer 47 opgeslagen. Dat was een gewoon woonhuis dat achter het winkelpand stond. Mijn vader bezorgde alles bij de klanten thuis: eerst met de bakfiets en later met zijn personenauto, een Opel Kadett. Hij zette de bestellingen op de achterbank of in de kofferbak en bracht bij iedereen de boodschappen naar binnen, ook bij “de dames” in het Spijkerkwartier. Dat was toen heel gewoon; de melkboer liep ook gewoon de trap op.'
Hilly en haar twee jaar oudere broer waren na schooltijd vaak bezig met het opruimen van ingeleverde lege flessen en met “boekjes klaarmaken”: bestellingen die de klanten per boodschappenboekje deden. Die boekjes werden aan het begin van de week opgehaald waarna de bestellingen aan het eind van de week werden thuisbezorgd; een soort trage voorloper van bestellen via internet zou je kunnen zeggen. Voor Hilly en haar broer was het ook een soort huiswerk: 'We moesten alle bedragen bij elkaar optellen en werden daardoor goed in hoofdrekenen.' Of en wanneer het geld vervolgens binnenkwam, was nog maar de vraag. 'In die tijd leefden veel mensen op de pof, vooral in de Juffer- en Patersstraat waar grote gezinnen woonden.'
Hilly en haar broer Berry bij het huwelijk van hun oudste zus Tinie in 1957
Spelen op straat
Als kind trok Hilly veel op met de buurkinderen, onder andere van de grote katholieke familie Van Maanen.'We klommen soms via de daken bij elkaar naar binnen.' Hoewel ze niet gelovig was, ging ze regelmatig met buren mee naar de kerk. Ook speelde ze met kinderen die de Lutherse kerk bezochten. 'Dat was allemaal geen probleem. Mijn ouders letten er wel op dat ze zelf boodschappen deden bij hun klanten. Daarom gingen ze door de week naar bakker Winters aan de overkant en in het weekend naar een andere bakker aan de Sonsbeeksingel die ook klant bij hen was.'
Hilly ging naar kleuterschool De Klaproos in de Nijhoffstraat en naar School 10 – nu “De Stijgbeugel”- bovenaan de Hommelseweg. 'Buiten schooltijd lag mijn speelterrein tot de bioscoop aan de Hommelseweg op Klarendal. Verder mocht ik van mijn ouders niet in mijn eentje gaan. Het was toen nog helemaal niet druk op straat en we konden lekker op straat rolschaatsen, fietsen of sleeën. Bax, op de hoek van de Spoorwegstraat en de Hommelstraat, verkocht daarvoor allerlei leuke spullen. Zomers reed er soms een vrachtwagen met vaten chloor door de straat die op weg was naar zwembad Klarenbeek, waar we natuurlijk zelf ook gingen zwemmen. Als die vrachtwagen langskwam, stonk het enorm.'
Ze herinnert zich ook dat er paniek uitbrak in de buurt toen een van de buurkinderen polio had. 'Gelukkig was ik ingeënt tegen polio. In die tijd was onze huisarts dokter Just Göbel, een indrukwekkende en joviale man die nog als keeper bij Vitesse had gespeeld.'
Hilly (onderste rij, vijfde van rechts) op schoolreisje naar Schiphol, 1962
Alles te koop
Hilly ging naar de Mulo op de Heselbergschool op de Braamberg, die inmiddels tot appartementen is verbouwd. In 1971 vertrok ze uit de Hommelstraat om te reizen en verder te studeren. Haar ouders verhuisden in 1975 naar Elderveld om van hun oude dag te genieten. Hoewel ze er nooit over praatten, realiseert Hilly zich achteraf dat ze het in de oorlogsjaren zwaar moeten hebben gehad. 'Mijn ouders waren na de evacuatie in 1944 met drie kleine kinderen in Ermelo terechtgekomen. Mijn moeder is nog een keer teruggegaan op de fiets om haar naaimachine op te halen. Onvoorstelbaar dat ze dat durfde. Daags na de razzia in Putten heeft mijn vader een groot risico genomen door erheen te gaan om de Vivo-winkel daar open te houden voor de achtergebleven vrouwen en kinderen. Hij is zelf aan de dood ontsnapt door zich achter een toonbank te verstoppen toen de Duitsers opnieuw langskwamen. Toen ze in 1945 terugkwamen in de Hommelstraat hadden mijn ouders niets meer. Mijn vader had alle spullen in het pakhuis verborgen, maar dat had iemand verraden aan de Duitsers en die hebben het helemaal leeggehaald.'
Verbazingwekkend snel bouwden de winkeliers in de Hommelstraat de verwoeste winkels weer op en werd er alles verkocht waar in die tijd behoefte aan was: eten, meubels, kleding, fietsen, lampen, ijzerwaren, gereedschap en later ook speelgoed en boeken. 'Alles wat je nodig had kon je in de directe omgeving kopen.'