De Spoorhoek: de eerste stadsuitbreiding van Arnhem
Aan de loop en de naam van veel straten in de Spoorhoek is nog goed af te lezen dat dit het eerste gebied was waar Arnhem werd uitgebreid na de sloop van de stadsmuren. Door de aanleg van de spoorlijn kreeg de buurt rond 1850 zijn huidige grenzen en naam.
Op oude kaarten is te zien dat de (Oude) Klarendalseweg voor de aanleg van de spoordijk in 1860 uitkwam op De Patersstraat en zo via de Apeldoornsestraat naar beneden liep naar de Velperpoort, de belangrijkste stadspoort naar het noorden en oosten. Het was een belangrijke route voor welgestelde lieden met landgoederen op de Veluwe, handelaren en boeren die hun spullen op de markt in de stad kwamen verkopen.
Vlakbij de Velperpoort, aan de straat die nu Steenstraat heet en naast het stuk grond waar sinds 1875 de Martinuskerk staat, lag een herberg met doorrijschuur voor de paarden, die later verbouwd is tot het dubbele winkelpand dat er nog steeds staat. Geen wonder dat in de hoek tussen Steenstraat, Apeldoornsestraat en spoorlijn altijd van alles gebeurd is.
Toen de stadsmuren gesloopt en de singels gedempt waren, werden aan het Velperplein en de Apeldoornsestraat, net als aan de singels, grote villa’s gebouwd. Voor het gewone volk werd vanaf het nieuwe Velperplein een straat aangelegd die met een bocht omhoog op de Hommelseweg uitkwam: de Hommelstraat. Nadat de mestvaalten tussen de akkers in de buurt opgeruimd waren, werden de eerste vormen van sociale woningbouw gebouwd aan de nieuwe Noord- en Zuidstraat, Bloem- en Spoorwegstraat. Aan de kant van het Velperplein heette de Spoorwegstraat toen nog Sonsbeekstraat, naar het park waarop hij uitkwam. Goede plek voor een nieuwe Lutherse kerk die in 1898 in gebruik werd genomen.
Aan de Hommelstraat waren toen al winkels en scholen verrezen die na de oorlog door de aanleg van de Van Muijlwijkstraat van de kaart zijn geveegd. Alleen de enorme kastanje in de Jufferstraat en de plataan in de Bloemstraat herinneren nog aan voormalige schoolpleinen.
De sporen van ruim 150 jaar grote bedrijvigheid in de Spoorhoek zijn nog steeds aan heel wat panden af te lezen. Zo zaten er tot 1940 onder andere garages, kleine ijsfabriekjes, timmer- en loodgietersbedrijven, drukkerijen, schoen-, paraplu- en kleermakers en klokkenmakers, maar ook een warenhuis, een hoeden- en pettenzaak en verschillende delicatessenzaken, slagers en bakkers in de Spoorhoek. Aan de Bloemstraat staat nog steeds een voormalige stadsboerderij met schuur waar ooit melk, groenten en klompen werden verkocht. Hoewel de Spoorhoek flinke schade had opgelopen en aardig wat slachtoffers had te betreuren, werd de buurt na de Tweede Wereldoorlog voortvarend opgebouwd en werd de zaterdagse Hommelsemarkt een trekpleister voor de hele –grotendeels nog verwoeste- stad.
Vanaf de jaren zestig veranderde de bevolking, het winkelbestand en het type bedrijven in de buurt ingrijpend, onder andere door de aanleg van de Van Muijlwijkstraat die dwars door oude straten sneed om het autoverkeer vrij baan te geven. Gezinnen vertrokken naar nieuwbouwwijken, maar er kwamen studenten en kunstenaars voor terug. De Spoorhoek is eigenlijk al minstens drie generaties lang een broedplaats voor creatieve ondernemers. Door de komst van nieuwe horeca en winkels met bijzondere producten is de buurt, na een dieptepunt in de jaren negentig, bezig toekomst bestendig te worden. Juist oude panden blijken erg geschikt om een nieuwe bestemming te geven; voormalige winkel- en bedrijfspanden voor nieuwe vormen van wonen en werken, de Lutherse kerk vanwege licht en akoestiek en de straten voor nieuwe ontmoetingen en initiatieven.
De geschiedenis van de Spoorhoek staat uitgebreid beschreven in Het Spoorboekje, in 2014 uitgegeven door de Werkgroep Spoorhoek en verkrijgbaar via Werkgroep Spoorhoek .