De gemeente verspreidt het bericht dat er in de BGB bij behoud van de bestaande bomen in de Parkstraat en in de Prins Hendrikstraat ongeveer 31 parkeerplekken verloren zullen gaan. Waar komt dat aantal eigenlijk vandaan? Is dat daadwerkelijk wat er aan parkeerruimte verloren moet gaan als we de bomen in die straten voor de buurt willen behouden?
Nee, het is niet wat er aan werkelijke parkeerruimte verloren hoeft te gaan. De gemeente gaat er bij deze telling vanuit dat een parkeerplek altijd één vaste maat heeft van 6 meter. Een ruimte van 5 meter wordt niet als parkeerplek gerekend. Niet omdat daar geen auto in past maar omdat dat simpelweg niet de standaard maat is die de gemeente hanteert. Als je aan de hand van die éne standaard maat gaat rekenen kom je inderdaad op 31 parkeerplekken uit die zouden kunnen gaan wegvallen. Maar dat is absoluut niet nodig, het kan ook anders.
Bij behoud van de bomen in de Parkstraat en Prins Hendrikstraat zal de gemeente op plekken waar dat voor de wortels nodig is de boomspiegels moeten verruimen. Dit gaat van de ruimte af waar geparkeerd zou kunnen worden. In het proefvak dat in 2016 in de Parkstraat is uitgevoerd is dit al gedaan. Daar is echter nog besloten niet van die éne standaard maat voor een parkeerplek uit te gaan en is alle ruimte die er uiteindelijk tussen de boomspiegels beschikbaar was volledig aan het parkeren gegeven. Het resultaat is dat daar veel meer parkeerruimte is gecreëerd dan was gebeurd wanneer slechts die ene maat voor een parkeerplek was gehanteerd. Waar bijvoorbeeld 10 meter ruimte voor parkeren tussen twee boomspiegels mogelijk was is die ook daadwerkelijk helemaal aan parkeren gegeven. Was die éne standaard maat gehanteerd dan was in zo’n situatie maar 6 van de 10 meter aan parkeren gegeven en de resterende 4 meter onnodig tot nog meer boomspiegel gemaakt. Dan had daar maar één auto kunnen staan i.p.v. de twee die er nu kunnen staan.
Deze variabele parkeerruimte is juist ook zo effectief omdat er niet maar één maat auto bestaat. Er parkeren in de buurt grotere en kleinere auto’s. We hebben niet allemaal een hele grote auto die persé 6 meter nodig heeft om te kunnen worden geparkeerd. Enorm veel auto’s staan met gemak met z’n tweeën in 10 of 11 meter ruimte. Het proefvak bewijst dit al. Maar ook daar wil de gemeente nu alsnog die standaard maat gaan toepassen. De parkeerruimtes waar nu twee auto’s staan maar die niet voldoen aan de precieze standaard van 12 meter voor twee auto’s gaan worden teruggebracht tot één parkeerplek van 6 meter. De rest van de meters wordt plantsoen. Op onderstaande foto’s zie je drie voorbeelden in het proefvak waar de parkeerruimte niet voldoet aan 12 meter voor twee auto's en waar de gemeente dit wil gaan doen:
Het zou alleen al voor het proefvak betekenen dat er van de 15 parkeerplekken die daar nu zijn maar 10 gaan overblijven. Dit principe wil de gemeente dus in beide straten gaan toepassen en daarom komt ze in haar telling op een verlies van 31 parkeerplekken. Doodzonde en onnodig.
De parkeergroep evalueert nu het nieuwe parkeerplan. Zij onderzoekt hoe de parkeerdruk is en wat de buurt zich aan verlies van parkeerplekken kan permitteren. Inzichten daarover verschillen natuurlijk. Hoe kijk je naar parkeren, naar wat goed en nodig is voor een buurt? Moet iedereen zijn auto binnen een bepaalde afstand van zijn huis kwijt kunnen? Of ga je juist mee met de trend van veel grote steden om het parkeren uit de binnenstad te weren ten bate van het groen? Is het in één klap verliezen van 154 volwassen straatbomen in een woonbuurt überhaupt acceptabel? En is een verlies van 31 parkeerplekken te gortig maar 14 bijvoorbeeld nog wel draaglijk? Wie bepaalt dat? Een bewoner die enkel gericht is op het eenvoudig kwijtraken van zijn auto zal het verlies van 1 parkeerplek al ondraaglijk vinden. Voor een bewoner die geen boom wil opofferen aan parkeren zal het verlies van 1 boom al ondraaglijk zijn.
Wat je standpunt hier ook verder over is, het lijkt me van belang dat we in al onze verschillen ons best doen naar elkaar toe te bewegen en dat we in ieder geval bereid zijn alle mogelijkheden aan te pakken om parkeerruimte niet onnodig verloren te laten gaan en bestaande bomen niet onnodig te laten kappen. De bereidheid van de gemeente om voor die variabele parkeerruimte te gaan is hierin cruciaal.
Van een gemeente die aan haar bewoners heeft beloofd alles op alles te zetten om het behoud van de bestaande bomen in combinatie met voldoende parkeerruimte mogelijk te maken mag je toch verwachten dat zij de optie van het variabele parkeren zeer serieus neemt. En dat zij niet gewoon stoïcijns één standaard maat van een parkeerplaats doorvoert. Een maat die niet eens verplicht is, maar waar zij van mag afwijken en die enkel als een richtlijn voor het verkeer geldt.