SPIJKERBEROEMDE TEKENAARS!
Een dubbelinterview met vader Kees de Boer en dochter Vera
Deel één staat in het jubileumnummer van de Spijkerkwartierkrant.
Op een zomerse middag laten kinderboeken– en striptekenaar Kees de Boer en zijn twaalf-jarige dochter Vera hun potloden ‘spreken’. Kees tekende het kinderboekenweekgeschenk van 2011 en een schat aan kinderboeken en strips. Zijn Agent en Boef serie won de Zilveren Griffel. Vera woont in het Spijkerkwartier afwisselend bij haar moeder (psycholoog) en vader. Kees deelt met andere tekenaars een tekenstudio aan de Kastanjelaan. In dat monumentale pand beantwoorden ze de vragen eerst tekenend en daarna praten we er op door. De wijn, ranja en chips staan op tafel.
Wie zou je naast jezelf tekenen als jouw lievelingsstripfiguur?
Vera: ‘Ik heb Donald Duck getekend. Hij is een beetje klunzig en wordt snel boos. Dat vind ik grappig. Door zijn klunzigheid beleeft hij veel avonturen.’ Wat heb jij gemaakt, Kees? ‘Ik drink een biertje met Lambiek. Hij heeft zo’n geloofwaardig karakter dat ik als kind dacht dat hij echt bestond. Lambiek loopt met grote plannen voor de wereld tegen lantaarnpalen op. Hij is best een moeilijke man die erg zijn best doet. Ik heb meer met de underdog dan de superheld.’ Lijk je op hem? ‘Ik bots ook wel eens tegen grenzen. Maar ik zoek ze wel graag op. Als ik begin aan een nieuwe tekening neem ik me voor de beste tekening van de wereld te maken. Eenmaal klaar valt dat toch altijd weer tegen (lacht). Als ik een dag niet lekker tekende kon ik daar vroeger in blijven hangen. Dan werd ik onzeker en was chagrijnig totdat het weer goed ging. Dat heb ik nu minder.’ Wat is jouw bekendste werk? ‘De serie Agent en Boef. Ze wonen samen in de gevangenis en Boef ontsnapt steeds op andere manieren. Kinderen spelen het graag na. Ik maak het samen met de schrijver Tjibbe Veldkamp.’ Wie wil jij het liefste van de twee zijn, Vera? ‘Boef, dan kan je lekker stout zijn.’ En jij Kees? ‘Ook Boef. Ik moet natuurlijk wel eens agent zijn met die boef daar.’ Kom je in jouw figuren terug? ‘Ja. In de agent zit mijn lange lijf. Meer een grote broer dan stoer. Het naïeve en creatieve komt in de figuur Tommie, uit Tommie en Lotje van Jacques Vriens, terug. Ik heb een wat tobberige en niet echt lichtvoetige inslag en juist daarom houd ik mijn kinderboeken wel licht. Wat zie jij als kenmerkend voor jouw werk? ‘Mijn tekeningen zijn toe-gankelijk, grappig en dienstbaar aan het verhaal.’ Hoe zien anderen jou denk je? ‘Pas zei een collega dat hij het mooi vond dat ik tegelijk ambitieus en aimabel ben. Ik hou van mensen. Misschien heb ik een soort gevoeligheid die je eerder aan vrouwen toe kan schrijven, denk ik wel eens.’ Hoe ga je met gevoelig-heid om? ‘Ik stop het in mijn werk. Mijn interesse ligt er in wat je met tekeningen kan vertellen en hoe je figuren kan scheppen van vlees en bloed. Het ‘technisch knap-pe’ boeit mij minder. Tekenen is voor mij ook een vlucht uit de werkelijkheid. Confrontaties vind ik lastig en vermijd ik liever, maar soms moet het.’ Hoe verklaar je dat je succes hebt als tekenaar? ‘Ik wilde heel graag tekenaar worden en publiceerde al vroeg. Gelukkig zagen een aantal mensen mijn talent en steunden mij. Ik nam alleen opdrachten aan die bij mij pasten. Als begin twintiger werd ik gevraagd om een strip voor de Eppo (een bekend striptijdschrift, red.) te maken. Dat was een jeugddroom die uitkwam! Als je daar in stond dan was je een echte tekenaar en werd je beroemd. Ik kreeg zelfs een fanclub.’ Heb je advies voor jongeren die tekenaar willen worden? ‘Oefen veel, denk goed na over wat je wilt vertellen en laat je materiaal aan een uitgever zien. Het is geen wereld van diploma’s.’
Hoe ziet je leven er nu uit en vroeger?
Vera: ‘Als klein meisje bewoog ik al mee op de muziek. Nu vind ik het fijn dat ik alleen met de fiets weg mag, speel veel op het klim-rek en spreek ik graag met vriendinnen af.’ Wat doe jij verder graag? ‘Buiten spelen, knutselen en spelletjes. Vooral met ande-re kinderen. Ik zit op toneel, drummen en tekenles. Kees: ‘Ik heb Vera getekend. On-danks al mijn werk is zij het belangrijkste in mijn leven. Op de andere tekening ben ik vijf jaar. Ik speelde buiten met vriendjes, las strips en tekende veel.’ Hoe gaat to-neelspelen jou af, Vera? ‘Dat is leuk en minder eng dan vroeger.’ Kees: Niet zo eng dat je het niet doet, knap vind ik dat. Wat vind jij leuk aan op het podium staan, Kees? ‘Het direct in contact staan met je publiek. Ik entertain graag. Dat zal mijn pleasende karakter wel zijn. Als ik een monster teken dan speel ik ook een monster in mijn hoofd. De scheidslijn tussen acteren op papier en op een fysiek podium is heel dun. Eigenlijk ben ik in de kern vooral acteur.’ Kan je jouw jeugd met Vera’s jeugd vergelijken? ‘Het was een andere tijd. Ik kom uit een arbeidersmilieu. Er was niet veel geld. Mijn ouders werkten hard.’ Vera: ‘Jij bent ook druk met werk. Jij hebt elke dag een deadline.’ Kees: ‘Vera komt los (gelach). Vera krijgt veel meer mee van ons. Zij leeft in een stad en niet in mijn dorp Lutjebroek waar mensen niet hun diepste zielenroerselen deelden. Ik was best een introvert en onzeker jongetje (zie van links naar rechts de broers: Pierre, John en Kees). Door te tekenen kon ik mij beter uiten. Als tekenaar kun je werelden scheppen waarin alles mogelijk is. Ondanks liefdevolle ouders was er weinig echte aandacht. Dat proberen we Vera wel te geven. De schaarse momenten wanneer ik het met mijn vader over mijn tekeningen had voelden als hoogtepunten. Verder lieten ze me mijn gang gaan op mijn zolderkamertje. Het vertrouwen dat je dingen kan moest ik als kind zelf leren.'
Wat is jou dierbaar?
Vera: ‘Ik heb Rosie, Hammie en Mimi getekend. Mijn huidige poes, hamster en vorige poes. Die is zes jaar terug overle- den. Ik mis haar. Zij volgde mij overal. Rosie is meer een aandachtvrager.’ Kees: ‘De hamster is een compromis. Zij wilde een hond’ (gelach). Herken je iets van jezelf in jouw dieren? Vera: ‘Hammie klimt ook heel veel.’ En het aandacht trekken? ‘Nou, misschien.’ Kees: ‘Misschien is ja’ (gelach). Vera: ‘Pappa lijkt vooral op Mimi. Die snurkte ook’ (gelach). Wat heb jij getekend Kees? ‘Een computer. Vera: ‘Hij is verslaafd aan zijn computer. Qua werk? Vera: ‘Ook qua Facebook.’ Kees: ‘Op Facebook beheer ik een aantal pagina’s en heb ik een prettige vriendenkring van schrijvers, tekenaars en familie. Ik deel er vooral mijn werk, minder mijn privé beslommeringen. Ik gebruik de computer ook veel om te illustreren. Het is een onmisbaar monster geworden. Het zuigt aandacht. Eigenlijk had ik natuurlijk vrienden moeten tekenen (lacht hij). Het is fijn met een aantal goede vrienden in de tekenstudio te werken.’ Wat kenmerkt jouw vrienden? ‘Het zijn creatieve, sociale en lieve mensen. Doordat ze werk doen waar hun hart ligt zijn het redelijk gelukkige mensen. Dat probeer ik Vera ook mee te geven. Ga iets worden wat je leuk vindt. Je moet het wel een groot deel van je leven doen. Zoals we hier in de studio aan het werk zijn denk ik vaak, wat zijn we toch zoet. Bestond de hele wereld maar uit zulke tevreden en zachte mensen zoals wij.’
Wat was een mooi moment samen?
Kees, wat heb jij getekend? ‘We hebben vorig jaar samen gezellig gekampeerd. Naast samen dollen hadden we leuke gesprekjes. Vera vertelde verhalen uit kinderboeken die ze op dat moment las. Bij onze tent stond een grote tafel waar zij met andere kinderen lekker aan het tekenen was.’ Wat heb jij gemaakt, Vera? ‘Ook die kampeertent. Hij is wel een beetje mislukt. Verder dingen die we vaak samen doen. Zoals mij verstoppen voor het monster dat pappa soms speelt.’ Hoe is Kees als pappa? ‘Hij is grappig en doet vaak gek.’ Is er iets waarvan je zou willen dat hij meer heeft, Vera? ‘Een trampoline en een zwembad in de tuin’ (gelach). En als je denkt aan hem? ‘Een potlood dat nooit opgaat en een opgeruimd huis. Hij zou minder mogen werken’. Kees: ‘Goed gezegd hoor. Gelukkig zien we elkaar vaak.’ Zijn er dingen die jullie elkaar niet vertellen? Vera: ‘Dat vertel ik niet (gelach). Nee, niet echt.’ Kees: ‘Ik ben best open. Ik zeg het als ik geen lekkere dag heb gehad en wat knorrig ben. Dan snapt zij het ook beter. Kinderen voelen zelf ook veel aan. Laatst zei ze: ‘Papa, je bent er met je hoofd niet helemaal bij vanmiddag’.’ Waarin herken jij je in haar? ‘Ik was net als Vera vroeger ook verlegen. Zij is gelukkig minder onzeker dan ik was. Als ze commentaar krijgt kan ze dat wel moei-lijk vinden. Welk stopwoord gebruik je dan ook al weer? Vera: ‘Boeien’ (Kees lacht). ‘Vera is ook crea-tief. Zij bedenkt filmpjes die we samen maken. Knap dat ze doorzet wat ze in haar hoofd heeft.’ Wat vind jij haar mooiste eigenschap? ‘Dat ze vrij ongeremd kan kletsen. Veel meer dan de jonge Kees. Ik was een dromerig jongentje dat zich niet zo voor studeren interes-seerde.’ Vera fluistert: ‘Ik ga na de zomer naar het VWO’. Kees: ‘Ik deed de grafische MTS. Het tekenen heb ik mijzelf aangeleerd. Toen ik in Arnhem kwam wonen en in contact kwam met striptekenaars van Studio Arnhem keek ik tegen hen op. Die contacten haalden mij uit mijn comfortzone. Ik bleek ineens wel te kunnen praten. Al moesten er soms een paar biertjes in (lacht).’ Mis je wat in jouw leven nu, Kees? ‘Misschien weer een relatie. Gelukkig heb ik een paar goede vriendinnen. Het is fijn om vrouwen in je leven te hebben.’ Hier zit er ook eentje. Vera: ‘Ja pappa!’
Kijk in de Spijkerkrant jubileumuitgave als je wilt weten hoe Kees verwacht dat zijn leven er over tien jaar uitziet en hoe Vera op het woord Spijkerberoemd komt!
Tekst: Foeke Galema. Foto’s: Erik van der Werf.